#Witte helden - Pelgrimage

Bescherming van hogerhand

Gemberthee drinken, 5G-masten laten afbranden, bleekwater injecteren, … Mensen proberen zich vandaag op alle mogelijke manieren te beschermen tegen het coronavirus. Helaas gaat het vooral om ondoeltreffende en soms zelfs gevaarlijke maatregelen. Door de corona-epidemie worden we opnieuw  geconfronteerd met de onzekerheden van het leven. En dan doen mensen rare dingen. We zijn deze onzekerheid niet meer gewoon. Voor de middeleeuwer was dat echter dagelijkse kost.

Pest en andere ziekten, hongersnood, oorlog, … de wereld was gevaarlijker dan vandaag. Bij gebrek aan een tetanusvaccin bleek een roestige nagel een potentiële doder. Zonder de goede medische zorgen die we vandaag kennen, was een bevalling een dubbeltje op zijn kant. De mens in de middeleeuwen moest dus met deze onzekerheid leren omgaan. Dit kon op verschillende manieren. Een uitgebreid testament opstellen is hier één van, maar nog beter is natuurlijk gewoon verhinderen dat je sterft. De geneeskunde stond nog in haar kinderschoenen. Mensen moesten zich dus op andere manieren beschermen. Op bedevaart gaan en genezing en bescherming afsmeken, was één van de populairste manieren in de middeleeuwen.


Pelgrimsinsigne Drie Koningen in Keulen, voor 1383

De heiligenverering

In de middeleeuwen is de afstand tussen de gewone mens en God enorm groot. Gelovigen kunnen niet zomaar zelf bidden, enkel een priester mag dit. Het goddelijke is dus onbereikbaar voor de bevolking. Doordat rechtstreeks contact ontbreekt, ontstaan er al snel ‘tussenpersonen’; individuen die dichter tot God staan dan jezelf, maar toch benaderbaar zijn. Dit zijn de heiligen. Mensen die ooit van vlees en bloed waren, maar dankzij hun daden een plaats naast God verdienden. Bij de heilige kan je dus terecht om voor jouw een goed woordje te doen. Dit is de basis van de uitgebreide heiligenverering in de middeleeuwen.


Sint Maarten, de patroonheilige van de belangrijkste kerk in Ieper

Op bedevaart

Plaatsen waar heiligen hadden geleefd of stierven, trekken al snel veel bezoekers aan. Ook kerken die relieken (stoffelijke resten) van heiligen bewaren, krijgen veel volk over de vloer. Op deze plaatsen vinden dan ook regelmatig mirakels plaats. Dit is de start van de bedevaarten, een gebruik dat we tot op vandaag kennen. De eerste bedevaartsoorden ontstaan al voor het jaar 1000, maar ze floreren vooral tussen de tiende en dertiende eeuw. Na 1350 neemt het belang af, maar pelgrimages blijven populair.


Sint-Jakobsschelp universeel teken voor pelgrims, 1300-1350

De bekendste bedevaartoorden van in de middeleeuwen kennen we ook vandaag nog: Jeruzalem (Jezus), Rome (Petrus en Paulus) en Santiago de Compostella (Jakobus de Meerdere). Daarnaast zijn ook Aken (Driekoningen), Tours (Sint-Maarten), Mont Saint-Michel (Heilige Michaël), Rocamadour (Maria) en Canterbury (Thomas Beckett) belangrijke bedevaartsoorden. Op hoogdagen verzamelen zich in de belangrijkste bedevaartsoorden soms enkele tienduizenden pelgrims. Daarnaast zijn er veel kleinere, lokale en regionale bedevaartsoorden. Een voorbeeld voor de Lage Landen is Sint-Servatius in Maastricht.

Er zijn veel redenen om op pelgrimstocht te gaan: een manier om wat van de wereld te zien, je kon boete doen voor je zonden of het was een opgelegde straf vanuit de stedelijke overheid. Maar de belangrijkste reden is toch de tussenkomst van de heilige afsmeken. Vooral veel zieken gaan dus op bedevaart. Dit betekent dat de grote bedevaartsoorden hierop voorzien zijn. Zij beschikken over een ziekenzaal en medisch personeel om de pelgrims op te vangen.


Pelgrimsinsigne Sint-Servatius Maastricht, voor 1383

De pelgrimsinsignes

Het belang van bedevaartsoorden heeft met de locatie te maken. Het is een betekenisvolle plek waardoor een gebed net daar meer kracht heeft dan elders. De kerk, het reliekschrijn en zelfs de aarde op die plaats, heeft genezende krachten. Om ook bescherming op lange termijn te garanderen, willen mensen iets mee naar huis nemen. Een souvenir met beschermende kracht. Zo ontstaan de pelgrimsinsignes. Dit zijn loden of tinnen spelden met daarop een beeltenis eigen aan het heiligdom. De pelgrim koopt deze ter plaatse en vaak zelfs in de kerk. In het Yper Museum kun je verschillende van deze insignes bewonderen in het insignekabinet. In het totaal telt de collectie 169 insignes, waarvan een groot deel pelgrimsinsignes.

De insignes zijn meestal gemaakt van materialen als tin of lood en zijn echte massaproducten. Ze zijn immers goedkoop, makkelijk te verkrijgen en enorm populair. De insigne wordt meestal op de mantel of de hoed gespeld. Soms worden ze in manuscripten genaaid of aan een rozenkrans toegevoegd. Ondanks hun lage kostprijs, zijn sommige insignes echte pareltjes van vakmanschap. Bovendien hebben de insignes door hun geneeskrachtige werking een hoge waarde voor de eigenaar.


Pelgrimsinsigne Sint-Eligius (Sint Elooi) te Noyon, 1250-1300

Om de werking te vergroten, houden pelgrims hun insigne tegen het reliekschrijn. Zo gaat wat van de kracht van het reliek over op de insigne. Wanneer deze gewoonte te populair wordt en de reliekschrijnen worden beschadigd, nemen de bedevaartsoorden maatregelen. In Aken wordt in 1322 het reliekschrijn op een soort podium geplaatst, buiten het bereik van de pelgrims. Andere plaatsen volgen snel. Om de geneeskrachtige waarde toch mee naar huis te kunnen nemen, gebruiken pelgrims vanaf dan spiegeltjes. Ze worden ook als insigne verkocht. Door de beeltenis van het reliek te vangen met de spiegel, neemt de spiegel de werking over.

 
Pelgrimsinsigne Maria met Kind van Aken, 1300-1350

Onder de pelgrimsinsignes vormen de ampullen een eigen groep. Hier gaat het niet echt om spelden om op de kledij te spelden, maar om kleine kruikjes. Deze traditie van ampullen komt overgewaaid uit het oosten. In de kruikjes kan heilig oliesel, geneeskrachtig water of zelfs aarde bewaard worden. Zo kunnen deze stoffen van bij het bedevaartsoord meegenomen worden voor een zieke die de reis niet zelf kan maken. Of de eigenaar kan ze bewaren voor later.


Pelgrimsampulle, Maria met kind, Boulogne-sur-Mer, 1250-1300

Seculiere insignes

Naast de religieuze insignes zijn er ook seculiere insignes. Zij ontstaan later dan de pelgrimsinsignes en lijken dus een navolging van de pelgrimsinsignes. Ze lijken hier dan ook sterk op: ook van goedkope materialen gemaakt en eveneens opgespeld om de mantel of de hoed. Ook de functie is vaak dezelfde: het beschermen van de drager. Zo zijn er veel duivelskoppen bekend. Dit is geen teken van duivelsaanbidding. Het idee erachter is dat hét kwade, namelijk de duivel, het best geplaatst is om kwaad af te wenden. Ook wildemannen en –vrouwen staan afgebeeld op insignes, vaak met knuppel. Hun kracht zou de drager eveneens beschermen voor onheil.


Veelkoppige duivel met hoorn en martelwerktuig, 1325-1375

De meest bevreemdende insignes voor ons vandaag zijn ongetwijfeld de erotische insignes. Deze komen, net als alle andere insignes, in vele maten en vormen. Eén van de meest voorkomende is het rennend fallusdier. Daarnaast komt ook de vulva, uitgerust met pelgrimstekens, veel voor. Hun betekenis is minder duidelijk dan de andere insignes. Eerdere verklaringen, zoals het bestaan van een geheim genootschap, zijn inmiddels afgedaan als nonsens.

Wellicht gaat het eveneens om het afdwingen van bescherming of zijn het vruchtbaarheidssymbolen. In elk geval bewijzen pinnen aan de achterzijde dat men ook deze insignes op kledij draagt. Bovendien worden ze ook in de kerk verkocht: Jean Gerson (1363-1429), een middeleeuwse theoloog, gaat in een van zijn werken tekeer tegen de obscene, onwaardige en naakte afbeeldingen die in kerken verkocht worden. Ongetwijfeld heeft hij het hier over de erotische insignes. Hoewel wij vooral de verschillen met de vrome insignes zien, lagen de betekenissen van beide soorten voor de middeleeuwer waarschijnlijk heel dicht bij elkaar.


Fallusdier en vulva met beentjes, voor 1383

Deze tekst 'Pelgrimage' is de derde in de reeks #Witte helden - middeleeuwen geleden'. Klik hier voor deel 1 over de Pestdokter en deel 2 over Jan Yperman.