#Witte helden - De Pestdokter

Epidemieën zijn van alle tijden. Eén van de meest bekende is de 'Zwarte Dood', de naam van de pestepidemie die in 1348-1351 door Europa woedt. De pest zou daarna, tot in de achttiende eeuw zelfs, regelmatig in alle hevigheid opnieuw uitbarsten. Maar vooral de eerste golf eist een zware dodentol. De cijfers liegen er niet om: één derde tot de helft van de bevolking overleeft de epidemie niet. De samenleving ná de Zwarte Dood verschilt dan ook fundamenteel van deze ervoor.

Een oneerlijke strijd

Net zoals vandaag, proberen ook in de veertiende eeuw overheden, dokters en de bevolking zichzelf en de samenleving zo goed mogelijk te beschermen tegen de ziekte; toen helaas nog een oneerlijke strijd. In tegenstelling tot vandaag, weten de middeleeuwers niet waartegen ze strijden. Een goede remedie vinden is dan bijzonder moeilijk.


De pest in Ieper – Ferdinand Pauwels

De ziekte verspreidt zich snel. En dus nemen de steden in de middeleeuwen ook maatregelen om de verspreiding tegen te gaan. Mensen en goederen uit besmette regio’s worden geweerd. Kledij en bezittingen van slachtoffers worden verbrand. Een invloedrijke leer sinds de oudheid is de Miasmetheorie. Volgens deze theorie verspreiden ziekten, waaronder de pest, zich via de lucht. Je kan een ziekte dus zogezegd ruiken: de lucht stinkt. Men vindt het dan vooral belangrijk om geen besmette lucht in te ademen. Daarom worden straten gekuist en branden aangestoken, om de lucht te zuiveren.

Ook quarantaine wordt toegepast in de strijd tegen de ziekte in de middeleeuwen. Het woord quarantaine stamt zelfs uit die periode. In Noord-Italië, waar de pest als eerste uitbrak, begint men geleidelijk aan zieken en gezonden van elkaar te scheiden. Pestlijders moeten verplicht in hun huis blijven of worden opgenomen in speciaal daarvoor gebouwde hospitalen. Ook schepen, die toegang willen tot de handelssteden in het Noorden, moeten een tijd in afzondering. Het is namelijk vooral via deze handelsschepen dat de ziekte zich verspreidt. De exacte periode van afzondering wisselt al eens, maar zeer vaak gaat het om 40 dagen. En veertig in het Italiaans? Jawel, dat is Quaranta.

Vreemde remedies

Eens je besmet bent met de pest, heb je weinig aan de afzonderingsmaatregelen. Dus gaat men op zoek naar remedies. Een écht geneesmiddel zou er pas komen met de uitvinding van de antibiotica in de eerste helft van de twintigste eeuw.

Geleerde dokters schrijven nochtans verschillende behandelingen voor. Populair voor verschillende ziekten zijn aderlatingen en bloedzuigers. De redenering in beide gevallen is dezelfde: het besmette bloed verwijderen zodat er nieuw, gezond bloed kan aangemaakt worden. Vooral aderlatingen zorgen helaas voor een verzwakking van de patiënt. Niet iets dat je dus zelf wil proberen!

Ook onder het motto 'don't try this at home' is de ‘levende kip-methode'. Hierbij pluk je het achterste van een levende kip en hou je deze op de pestbuilen. De kip zou – aldus de geleerden – de gifstoffen uit de pestbuil in zich opnemen. Sterft de kip? Dan is er nog gif aanwezig in je lichaam. Je moet dit dus herhalen tot een arm dier de behandeling overleeft. Ook deze methode is beredeneerd. Kippen eten alles, maar dan ook echt alles. Om dat te overleven, moeten ze dus wel sterke antigif eigenschappen bezitten. Logisch nietwaar?


Nec Divitiis, Nec Auro – de Dood bedreigt de stad Ieper, 1623

De helden van weleer: pestdokters

Net zoals vandaag, zijn er in de middeleeuwen personen die instaan voor de verzorging van de zieken: de pestdokters. Zij zijn aangesteld en worden betaald door de stedelijke overheid om pestslachtoffers te identificeren en te verzorgen. Om besmetting zoveel mogelijk te vermijden, mogen zij geen andere patiënten behandelen en moeten ze zelf ook in afzondering leven tijdens de epidemie.  In ruil krijgen ze een goed loon, worden ze officieel inwoner van de stad en zorgt de stad voor huisvesting. Ze nemen dan ook een groot risico: de kans op besmetting is heel reëel. In 1483 sterft er een arts in Frankrijk slechts twee weken na zijn aanstelling...

Waarom neemt iemand dan deze functie op? In tegenstelling tot vandaag, is er weinig hoop om patiënten te genezen en loop je vooral zelf gevaar om ook dodelijk ziek te worden. Ongetwijfeld spelen nobele motieven een rol, maar daarnaast is de positie een mooie opportuniteit om op een korte tijd een aardige som geld te verdienen. Bovendien krijg je vaak, als deel van de verloning, het begeerde burgerschap van de stad aangeboden. Dit is anders heel moeilijk vast te krijgen voor inwoners van buitenaf. Burgerschap betekent in de eerste plaats een stevige stap vooruit op de sociale ladder. Zo stelt de Italiaanse stad Pavia in mei 1476 Giovanni de Ventura aan als pestdokter. Hij is waarschijnlijk afkomstig van het platteland rond de stad. In normale omstandigheden had hij amper hoop op werk en burgerschap in een stad als Pavia. Voor hem is de pestepidemie dan ook een buitenkans.

De pestdokters proberen zichzelf zo goed mogelijk te beschermen, maar makkelijk is dit niet met de middelen van toen. In de zeventiende eeuw ontwerpt de Franse arts Charles de l’Orme het bekende uniform van de pestdokter: een donkere mantel, handschoenen, masker, bril en een soort van snavel. In de snavel is er plaats voor geurende kruiden, bloemen of zelfs look. Zo proberen de dokters de ‘besmette’ lucht te zuiveren. Charles de l’Orme baseert zich hoogstwaarschijnlijk op bestaande kledij, maar hiervan zijn geen afbeeldingen terug te vinden. Vandaag kom je de pestdokter gelukkig nergens meer tegen. Behalve in het Yper Museum dan, waar je een meer dan levensgroot exemplaar kan bewonderen.


Pestdokter Yper Museum

Zorg voor de ziel

De epidemie herinnert mensen eraan dat de dood altijd om de hoek loert. In de middeleeuwen nemen velen tijdens hun leven al maatregelen om hun plaatsje in de hemel te verzekeren. Dit doen ze vaak via religieuze stichtingen. Door een testament of een speciale akte bepalen mensen wat er na hun dood met hun bezittingen moet gebeuren: missen opzeggen voor hun zielenheil, een altaarstuk voor een klooster kopen, voedsel laten bezorgen aan de armen of een uitgebreide begrafenis zijn allemaal mogelijk. Liefst zelfs een combinatie van al deze zaken. Dat heeft namelijk het meeste effect. Voor Ieper is de uitgebreide stichting van Pieter Lansaem en zijn echtgenote Elisabeth Pauwelins een bekend voorbeeld. Zij begunstigen onder andere het O.L.V-hospitaal.


Grafplaat van de Ieperse familie Lansaem-Pauwelins, 1487-1489

Veel van de religieuze stichtingen zijn ook een vorm van liefdadigheid. Wie geld geeft aan de armen, zorgt immers ook voor zijn eigen zielenheil. De godshuizen, armentafels en hospitalen krijgen van veel inwoners middelen om voor de armen te zorgen. 


Grafmonument van Yolente Belle en Ioos Bryde, 1420. Tekst: De weldoeners moeten natuurlijk herinnerd worden. Het echtpaar dat hier staat afgebeeld behoort tot de weldoeners van Godshuis Belle