De Lakenhallen en het belfort: symbool voor Ieper

In 1173 vermelden historische bronnen voor het eerst een Halla in Ieper: een overdekte hal waar laken wordt verhandeld. Het gaat waarschijnlijk om een houten constructie. Of er ook een belfort is op dat moment, is onduidelijk. De bouw van het imposante complex dat we vandaag kennen, start rond 1250 en is rond 1378 voltooid. Het is Europa's grootste burgerlijke complex in gotische stijl. 

Het belang van de Lakenhallen en het belfort voor de stad Ieper kunnen moeilijk overschat worden. Het is een gebouwencomplex met een grote symbolische waarde. Deze symboliek is doorheen de eeuwen sterk veranderd. Maar doorheen heel deze geschiedenis en wisselende symbolieken voor de Lakenhallen en het belfort van Ieper, is er één constante. De Lakenhallen en de belforttoren staan symbool voor de stad zelf. 

Het ontstaan van de Lakenhallen

Wanneer Ieper in het midden van de dertiende eeuw start met de bouw van dit complex, is de ambitie duidelijk: een monumentaal gebouw realiseren dat de burgerlijke macht en wereldlijke rijkdom van Ieper weerspiegelt. Ieper is op dat moment een van de machtigste drie steden in Vlaanderen, een rijk en machtig graafschap. De Lakenhallen moeten deze macht en rijkdom duidelijk maken.

De oudste afbeelding van belfort, lakenhal en ‘gulden halleke’: een miniatuur uit 1363, overgeleverd dankzij een litho uit 1861.

Het huidige complex bestaat uit meerdere delen, elk met hun eigen functie. Centraal staat de belforttoren. Deze toren is in de middeleeuwen de veruitwendiging van de stedelijke autonomie. Hier bewaart de stad haar privileges, waarschuwen de stadklokken voor gevaar, is de wapen- en schatkamer gesitueerd en worden amokmaaiers opgesloten indien nodig.

Aan weerskanten van het belfort staan de eigenlijke hallen. Als het belfort symbool staat voor de stedelijke autonomie, staan de lakenhallen symbool voor de rijkdom en handelspositie van Ieper. Het is immers in deze hallen dat het bekende Ieperse laken aan de man wordt gebracht. Deze internationale handel vormt de basis van het Ieperse succesverhaal.

Naast de Lakenhallen schittert het Nieuwerck, dat sinds 1622 ‘het Gulden Halleke’ vervangt. Je zou kunnen zeggen dat dit gebouw de politieke macht van de elite over de eigen bevolking vertegenwoordigt. Begin zeventiende eeuw is er immers al lang een einde gekomen aan het politieke meebestuur van de arbeiders.

Het Nieuwerck vanop het Sint-Maartensplein, Julien Boutry, 1885.

Een ander uitzicht

De hallen zagen er in het verleden heel anders uit dan vandaag. Bovendien verandert dit uitzicht ook voortdurend. Tegen de gevel staan aanvankelijk allemaal kleine stalletjes geplaatst. Het gaat om extra verkoopruimte, voor handelaars die zich geen dure plaats in de hallen kunnen veroorloven. Het beeld van O.L.V. van Thuyne boven de donkerpoort is versierd met lelies in azuurblauw en goud. In 1493 krijgt ze een hoed aangeboden door de schepenen die ze droeg op feestdagen. De goot is beschilderd en ook de belforttoren wordt regelmatig verguld en beschilderd. De werken zijn duur en moeten elke 30 jaar herhaald worden. Eind 15de eeuw stopt de stad met deze beschilderingen, waarschijnlijk om financiële redenen.

In plaats van één uurwerk zijn er twee uurwerken te raadplegen op de belforttoren. Onder het gewone uurwerk, hangt een astrologische klok, weliswaar enkel aan de voorzijde. Deze geeft de tijd aan in twee reeksen van twaalf cijfers en geeft ook het opkomen, verloop en ondergaan van de zon en maan weer. Dit is de zogenaamde maanloper.

Op deze houtsnede uit 1562-1565 zie je duidelijk de maanloper en verkoopsstalletjes tegen de gevel.

In 1512 verschijnen er voor de eerste maal beelden op de voorgevel van de hallen. In de schepenkamer is er al een reeks muurschilderingen van Vlaamse graven en gravinnen, maar er is geen plaats meer om deze verder aan te vullen. Maximiliaan van Oostenrijk en Philips de Schone krijgen daarom een plaats op de gevel van de Lakenhallen. Ook hun opvolgers verschijnen hier na verloop van tijd. Houten tabernakels beschermen de beelden tegen de gure wind. De beelden zijn beschilderd en verguld. In het totaal zijn er zo 12 heersers geplaatst tussen 1476-1698. Na 1610 komt er ook nog een trap aan de voorzijde van de Lakenhallen.

Kopergravure van Jacobus Harrewijn, 1700-1750, naar origineel uit 1641.

Franse Revolutie

De Franse revolutionairen die Ieper veroveren in 1794, zien in het complex een veruitwendiging van de macht van de gehate elite. Gelukkig krijgt hun oproep om het gebouw helemaal te slopen, geen gehoor. Hun vernielzucht zorgt wel voor aanzienlijke schade aan het gebouw. De beelden van de gehate vorsten moeten er aan geloven en worden vernietigd. De trap loopt schade op, maar wordt nadien hersteld in neoclassicistische stijl. Waarschijnlijk verdwijnt dan ook het beeld van OLV-van Thuyne.

 

Pierre François Joseph Durutte uit Douai neemt in 1792 dienst in het Franse revolutionaire leger en wordt generaal in Napoleons leger.

19de eeuw

Het jonge België is in 1830 op zoek naar symbolen die het gedeelde verleden van de nieuwe natie kunnen illustreren. Zij willen vooral het middeleeuwse verleden in de verf zetten. De Ieperse Lakenhallen passen perfect in dit schema.  Een eerste grootscheepse restauratieactie vindt plaats vanaf 1840. De trap voor de hallen wordt - onder luid protest van de bevolking - afgebroken, wegens niet middeleeuws genoeg. De restaurateurs gaan verder en plaatsen nieuwe beelden op de gevel van de Lakenhallen: 12 Vlaamse graven en gravinnen. Ze hebben de smaak te pakken: in totaal komen er niet minder dan 92 beelden!

Het is ook in de negentiende eeuw dat toeristen uit binnen- en buitenland naar Ieper trekken om dit prachtige gebouw te bewonderen. Het draagt niet voor niets de titel van ‘grootste burgerlijke gotische complex’ ter wereld. In deze periode van de Romantiek staan de Lakenhallen van Ieper symbool voor de hoogdagen van de middeleeuwen, een periode waar men op dat moment met een zekere fascinatie naar terugkijkt.

Sierbord van de Lakenhallen, circa 1900.

De restauratie van 1840 is niet met het meest duurzame materiaal uitgevoerd: de Avesnessteen blijkt te zacht en de restauratiewerken moeten alweer herdaan worden. Jules Coomans leidt deze keer de herstellingen. Bij het uitbreken van WOI zijn de werken net afgerond: het belfort staat zelfs nog in de stellingen als het oorlogsgeweld Ieper bereikt.

De verwoestingen tijdens WOI zorgen ervoor dat de restanten van de Lakenhallen en het belfort een veruitwendiging worden van wat dan de ‘Duitse barbarij’ heet. Afbeeldingen van het vernielde belfort verspreiden zich razendsnel over de hele wereld, al tijdens de oorlog. De Britten zien in de ruïnes een waardig oorlogsmonument voor hun overleden soldaten.

Gezicht op het verwoeste belfort vanuit het oosten, 1919.

De Ieperlingen willen van dit alles niet veel weten en bouwen koppig ‘hun’ belfort opnieuw op. Coomans leidt het project. De wederopbouw zou een werk van lange adem worden: in 1934 het belfort, daarna de Lakenhallen en pas in 1967 is het Nieuwerck klaar. Sindsdien zijn de Lakenhallen en het belfort van Ieper wereldwijd een symbool van hoop en herstel na oorlogsgeweld.

Affiche voor de inhuldiging van het belfort, 29 juli 1934.

Sinds 1999 behoort de belforttoren van Ieper samen met 31 andere belforttorens tot het Unesco Werelderfgoed. Dit betekent dat het gaat om ‘erfgoed van een unieke en universele waarde voor de mensheid’. Vandaag symboliseren de Lakenhallen en het belfort het luisterrijke middeleeuwse verleden van Ieper en de hoop van de wederopbouw na het oorlogsgeweld. Twee verhalen die we in de Lakenhallen zelf vertellen, in de twee musea: het Yper Museum en het In Flanders Fields Museum.

Lees hier de andere artikels uit de reeks 'De draak #middeleeuwengeleden'.