Materiaaltechnisch

De insignecollectie: materiaal en techniek 

Bij insignes gaat de aandacht al snel naar de voorstelling zelf. Die is interessant en vaak cruciaal voor de identificatie. Maar ook het materiaal en de technische kant leert ons veel over deze speciale collectie. We hebben het over de omschrijving, het gebruikte materiaal en het productieproces. 

Objectbeschrijving 

Insignes zijn kleine, loodtinnen spelden. Ze werden meestal op de hoed gedragen. Daarom zijn ze slechts aan één kant mooi afgewerkt. Sommige insignes hebben een speld aan de achterzijde. Bij andere zijn dan weer oogjes om ze op te naaien. Bij veel insignes zijn deze bevestigingsmechanismen verdwenen. Het gaat om kleine, fragiele elementen die heel snel afbreken.  

De speld aan de achterzijde is mooi bewaard.

Vandaag zien insignes er grijs en dof uit. Ooit blonk het metaal en glinsterden de insignes als waren ze van zilver. Aan de achterkant hebben sommige insignes een klepje waarachter een stukje papier, stof of perkament als achtergrond kon bevestigd worden. Dat zorgt voor een groter contrast waardoor de afbeelding beter uitkomt. Sommige insignes zijn ook versierd met glasparels of imitatie-edelstenen. Af en toe zijn ook resten van verf terug te vinden.

Achteraan zijn nog drie klepjes zichtbaar. Hier kon men perkament of stof tussenplaatsen als achtergrond voor het lam.

Dat insignes vandaag bijna zwart zien, komt door ‘tinpest’. Dit is een chemische reactie waarbij de kristalstructuur van tin verandert bij lage temperaturen. Dit zorgt voor een verkleuring van ‘wit’ naar ‘grijs’ en voor verbrossing. Hierdoor breekt het materiaal veel sneller. De legering met lood vertraagt dit proces. Maar na enkele eeuwen in de bodem, werden ze toch zwart en dof.  

Goedkope massaproductie 

Insignes zijn goedkoop. Met het dagloon van een opgeleide arbeider, kon je 12 insignes kopen in 1500. Best betaalbaar voor de doorsnee middeleeuwer. En zo werden veel insignes geproduceerd. Heel veel. Het totaal aantal geproduceerde insignes in West-Europa is moeilijk te berekenen. Wetenschappers vermoeden dat er in de periode tussen 1300 en 1500 maar liefst 10 à 20 miljoen werden gemaakt. Daar blijven er vandaag nog zo’n 20.000 van over. Dat insignes zo goedkoop zijn, komt door het gebruikte materiaal en het productieproces.  

Het materiaal 

Insignes zijn gemaakt van een tin-loodlegering. Dit zijn twee goedkope metalen. In de ideale verhoudingen (het eutectisch mengsel genoemd) ligt de smelttemperatuur op 183 °C. Dat is vrij laag.  Hierdoor gaat de productie snel en moet er minder brandstof gebruikt worden om het vuur warm te stoken. En dat is goedkoper.  

Bij analyse van de metaalverhoudingen blijkt dat ruwweg 2/3de van de insignes het eutectisch mengsel benaderen. Hierbij bestaat de legering uit 60-65% tin en 35-40% lood. Dat zorgt niet enkel voor een lage smelttemperatuur, maar ook voor een heldere afwerking. Wanneer er andere metaalverhoudingen zijn, gebruikte smid waarschijnlijk tinafval, zoals bijvoorbeeld tinnen borden.

Productieproces 

Gieten is de meest voorkomende productietechniek. Het insigne wordt zorgvuldig uitgekerfd in een gietvorm (ook matrijs of mal genoemd). Hierin giet men het gesmolten metaalmengsel. Eens gestold, kan het uit de gietvorm. De restjes metaal worden er afgeknipt en het insigne is klaar.  

De mal bestaat meestal uit een fijnkorrelige, zachte steensoort, zoals kalk. Zo kan tot in de details gekerfd worden. Maar er zijn ook gietvormen uit brons, hout, hoorn en zelfs walvisbot gevonden in Europa. Deze vormen kunnen slechts één keer gebruikt worden, in tegenstelling tot een stenen vorm. Teruggevonden gietbramen en één gietmal wijzen erop dat er ook in Ieper insignes geproduceerd werden. 

 

Deze gietmal is teruggevonden in de Verdronken Weide.

Onderstaand fragment brengt het proces mooi in beeld. Een tin-loodlegering stolt heel snel, waardoor één ambachtsman tientallen insignes op één dag kan maken. Dat haalt de productietijd naar beneden en zorgt weer voor een lage kostprijs. In de 15de eeuw komt er een nieuwe techniek die nog meer tijd bespaart. Insignes worden, als een stempel, in een dun plaatje metaal geslagen.  

 

Er is ook een nadeel aan deze nieuwe techniek. Je kan er geen insignes met opengewerkt raamwerk mee maken. Het insigne van het Lam Gods is gegoten en heeft een open raamwerk. Zelfs tussen de twee voorpoten is een kleine open ruimte. De tweede afbeelding toont eveneens een Lam Gods, maar hier geslagen en niet gegoten. Het is een dun plaatje in vol metaal. 

Het gegoten insigne (Yper Museum) heeft een open raamwerk, het geslagen niet (00078v Kunera - Oorsprong afbeelding: https://database.kunera.nl/nl/collectie-object/1275ef47-c58c-4126-94ef-c09b37b0467a )