Deze pagina is niet beschikbaar in het Engels. U kan deze pagina vertalen met Google Translate.

Vestingstad

Hoe bal je drie eeuwen samen in zeven minuten? Dat ontdek je op de tweede verdieping, waar je even kan gaan liggen in 'Cinema Vauban' voor een filmpje over het Yper van 1566 tot in de 19de.


Ieper is verbonden met haar vestingen. Al sedert de 10de eeuw bepalen deze versterkingen de identiteit van de stad. Ieper werd als bloeiende lakenstad zo groot, dat de stad letterlijk uit zijn voegen barstte en er zelfs een tijdlang een tweede vestinggordel kwam. Die verdween, samen met de buitenparochies, na het Beleg van Ieper in 1383. Ooit waren er tien poorten. Vandaag zijn de Menenpoort en de Rijselpoort de bekendste ankerpunten in de vestingen. Tot circa 1860 werden de stadspoorten nog elke avond afgesloten.

De Vlaamse graaf Arnulf gaf de aanzet voor een aarden wal met een poort in het noorden, de Torhoutpoort en in het zuiden, de Rijselpoort. Tijdens de Gouden Eeuw van Ieper nam de bevolking enorm toe. De ruimte binnen de muren werd te klein. Zo ontstonden er buitenparochies waar vooral de ambachtslui woonden. Gezien de vele troebelen in de 14de eeuw vroegen de ambachten om de buitenwijken te versterken. Dit werd na 1302 door Gwijde van Dampiere toegestaan. Op de dijken binnen de vestinggrachten stonden windmolens.

Bij het Beleg van Ieper in 1383 vielen Gentenaars en Engelsen o.a. om economisch winstbejag de lakenstad aan. De Ieperlingen zegevierden maar de tweede vestinggordel was voorgoed verdwenen en de buitenparochies werden opgeheven. De stad trok zich terug binnen haar eerste vestinggordel.

Het Beleg van Ieper legde het zwakke punt in de Ieperse versterking bloot: de aarden wal was onvoldoende voor zwaar geschut. De stenen ringmuur van 4500 meter werd opgestart op stadskosten en in opdracht van de Bourgondische hertog Filips de Stoute. Ieper kwam hiermee aan de top van de vestingbouwkunde in de 14de eeuw.

In de 17de eeuw waren heel wat conflicten tussen Spanje en Frankrijk, waarbij Ieper vaak in de brokken deelde. De Spanjaarden bouwden daarom een zestal demi-lunes of ravelijnen, een soort driehoekige eilandjes in de grachten, waarop artilleriestukken stonden. In 1669 besliste de Spaanse koning Karel II om een citadel te bouwen.
Lodewijk XIV voerde een agressieve buitenlandse politiek. Ook Ieper viel in Franse handen, voor een lange tijd. Sébastien Le Prestre de Vauban besloot van Ieper een oninneembare vesting te maken door de aanleg van bastions of vijfhoekige uitbouwen in de vestingmuur. De Spaanse citadel werd afgebroken.


Grondplan van de Spaanse Citadel, 1669 - 1678


Na de val van Napoleon werd Ieper een belangrijke bufferstad onder het gezag van de Noord-Nederlandse troepen. Willem I gaf ingenieur Lobry opdracht om de oude Vaubanvestingen te herstellen.

De Belgische regering besliste in 1851 om de vestingen definitief af te breken. De stad kreeg meer ruimte voor o.m. een station, gevangenis, rijksschool, slachthuis en zwembad. Gelukkig bleef een groot deel van de vestingen gespaard van de sloop door geldgebrek.

De kazematten, bomvrije schuilplaatsen in de vestingen, werden tijdens de beide oorlogen gretig gebruikt door de Ieperlingen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog fungeerden de Kazematten ook als krijgsbakkerij en later als champignonkwekerij, rijpingskelder voor kazen, opslagruimte, brouwerij en brasserie.
Louis Fuchs, een landschapsarchitect uit Brussel legde op de vestingen vanaf 1858 wandelpaden en bomen aan op de bermen. Vandaag genieten we nog steeds van de prachtige groene gordel rond de stad.