Academietekeningen uit de collectie van Edouard Hennaert
Het Yper Museum kon onlangs een map met mooie collectie academietekeningen verwerven van een nakomeling van de Ieperse kunstschilder Edouard Hennaert (1831-1886). Onder de noemer academietekeningen wordt studietekeningen verstaan die meestal maar niet uitsluitend tot stand kwamen in een al dan niet formeel georganiseerde tekenschool.
Edouard Hennaert is niet zo bekend en behalve twee geschilderde portretten bezitten de Ieperse musea vooral tekeningen van zijn hand. Aan zijn talent zal het echter niet gelegen hebben: als leerling van de Ieperse academie (tussen 1846 en 1853) won hij zowat alle mogelijke prijzen. Door gebrek aan middelen kon Hennaert zijn studies echter niet voortzetten aan de academie van Antwerpen of door een studiereis in het buitenland en bleef hij als het ware veroordeeld tot een carrière in zijn provinciale geboortestad. Hij was onder meer assistent van Louis Delbeke (1821-1891) bij het grootse project van de muurschilderingen in de Lakenhallen tussen 1881 en 1891.
Edouard Hennaert: Studie van het hoofd van een jonge vrouw (Merghelynck Museum)
Eigenlijk zijn slechts een minderheid van de tekeningen in de map gemaakt door Edouard Hennaert zelf. Het gros is afkomstig van andere kunstenaars. De hele collectie Hennaert is eigenlijk afkomstig uit de nalatenschap van de Ieperse kunstschilder Désiré Böhm en Böhm heeft op zijn beurt bij zijn overlijden in oktober 1891 al de tekeningen in zijn bezit nagelaten aan zijn petekind Hermès Hennaert, de zoon van Edouard Hennaert. Onder de tekeningen in de collectie Böhm zaten overigens heel wat 18de-eeuwse tekeningen, niet zelden sanguines (in rood krijt dus). Böhm had die zelf verkregen van Jacques-Joseph-Gabriel Beke (+1838), de zoon van de Ieperse kunstschilder Joseph Beke (+1770). Het schitterende ensemble 18de-eeuwse tekeningen heeft Hermès Hennaert samen met de gravures uit dezelfde periode, al snel verkocht aan Arthur Merghelynck en tot op vandaag berusten die in de collectie van het Merghelynck Museum. Tweeëntwintig van die 18de-eeuwse tekeningen zijn overigens erkend als Vlaams topstuk.
De 19de-eeuwse tekeningen bleven echter in het bezit van de familie Hennaert. Dat hoeft niet te verwonderen. Er waren immers familie- en vriendschapsbanden tussen de familie Hennaert en et tal van andere kunstenaars. Edouard Hennaert zelf was gehuwd met Constance Ceriez, de zus van Theodore Ceriez (1831-1904). In de map zit dan ook twee tekeningen van zijn schoonbroer, die zijn studiegenoot was aan de academie van Ieper (en die later Hélène Dehem zou huwen, de zus van zijn succesvolste leerlinge Louise Dehem.) Verder zijn er tekeningen van Ieperse tijdgenoten zoals de eerder vermelde Louis Delbeke en Désiré Böhm. Met beiden had de familie Hennaert dus een bijzondere band: vader Edouard was de assistenr geweest van de eerste, terwijl de tweede de peetvader van zijn kunstzinnige zoon Hermès was. Van Louis Delbeke bevat de map ook het boek ‘Ontleedkunde toegepast op de beeldende kunsten’ dat hij in 1840 gekregen had als tweede prijs in de hoogste klas van de Ieperse academie, en van Désiré Böhm zijn er naast meerdere tekeningen ook een schitterend neogotisch diploma uit 1883 uit erkentelijkheid voor zijn werk bij de 500ste jubileum van Tuindag én een paspoort uit 1819 dat zijn Poolse vader Stanislas Böhm had toebehoord. Eén tekening is niet van een Ieperling: een studie naar een antieke buste door de bekende Brugse kunstschilder Flori Van Acker (1858-1940).
Diploma uitgereikt door het organiserend comité van het 500-jarig jubelfeest voor Onze-Lieve-Vrouw-van-Thuyne aan Désiré Böhm, 1883
Vignet in het anatomiehandboek dat bij de collectie Hennaert zat: het geschenk dat Louis Delbeke kreeg voor zijn tweede plaats aan de academie van Ieper in 1840
Academiestudie van Flori van Acker uit Brugge
Verschillende aspecten van het kunstenaarsleven en de kunstopleiding in de 19de eeuw kunnen geïllustreerd worden aan de hand van deze collectie.
Op de eerste plaats zijn de tekeningen illustratief voor het kunstonderricht in de 19de eeuw. Net zoals vandaag gingen lang niet alleen toekomstige kunstenaars naar de academie. Sommige tekeningen uit de map dragen de namen van nobele onbekenden zoals Jean Speybroeck of Emile Dethoor (1847-1882). Van Edouard Hennaerts zoon Hermès Hennaert (1860-1927) zijn er meerdere fraaie tekeningen. Toch koos de jongeman niet voor een carrière als kunstenaar maar werd hij postbeambte in Kortrijk.
Het onderricht in de academie verliep al sinds de achttiende eeuw op dezelfde manier. De laagste klas was de ‘klas naar prenten’ en de beginners moesten dus prenten natekenen.
Met deze tekening van een engel won Edouard Hennaert in 1849 de eerste prijs van de klas ‘naar prenten’ van de Ieperse academie
Het volgende stadium was de ‘klas naar plaaster’ en daar was de opdracht om gipsen sculpturen te schetsen. Die beelden waren meestal afgietsels van antieke werken uit bekende collecties. Zo is er een tekening van Ceriez een buste van Homeros waarvan het origineel in het British Museum wordt bewaard, en een tekening van Désiré Böhm van een romeins beeld uit het Louvre die vroeger als ‘Germanicus’ werd geïdentificeerd maar nu als ‘Marcellus als Hermes Logios’. Dat ‘educatieve materiaal was overigens dezelfde in vele tekenscholen: de musea van Brugge bewaren bijvoorbeeld niet minder dan 12 studies die in de academie van die stad naar dit laatste beeld werden gemaakt, terwijl men er ook van de hierboven vermelde Homerus zeven voorbeelden heeft. Maar dus ook de Ieperse academie bezat dergelijke afgietsels.
Désiré Böhm: studie naar het beeld van Marcellus als Hermes Logios, 1840, en het origineel in het Louvre
De buste van Homerus, door Theodore Ceriez aan de Academie van Ieper, Henri Dobbelaere aan de academie van Brugge en het origineel in het British Museum
De hoogste klas van de kunstacademie, tenslotte, was die naar levend model. Gedurende een aantal dagen nam het model – steeds mannen- dezelfde pose aan. Naast deze drie vaste klassen waren er af en toe nog speciale lessen zoals het bestuderen van de anatomie of van sieraden. Ook daarvan bevat de map van Hennaert interessante voorbeelden.
Twee winnende tekeningen naar levend model van de Ieperse academie: links door Désiré Böhm in 1839, rechts door Edouard Hennaert in 1853
In de academie werden er geregeld werden er wedstrijden gehouden. Soms gewoon om de plaats te bepalen die een tekenaar kreeg en wie dan als eerste gerangschikt werd mocht dan als eerste zijn plek in de klas en dus het zicht op het model kiezen. Eenmaal per jaar werd er echter voor prijzen getekend. De winnaars, zeker die van de klas naar levend model, kregen vaak een mooie prijs en de prijsuitdelingen werden druk becommentarieerd in de pers. Omdat er veel op het spel stond werden die wedstrijden anoniem beoordeeld. De tekenaars kregen een vooraf gekeurd en bestempeld blanco blad om hun prijstekening te maken. Elk blad had een letter die correspondeerde met een van de tekenaars. Na de anonieme beoordeling door de jury werd dan gekeken welke naam bij welke letter hoorde en zo werd de winnaar geïdentificeerd. Zijn naam werd dan naderhand op de winnende tekening bijgeschreven.
In 1867 won Emile Dethoor een eerste prijs met deze anatomiestudie. Links bovenaan de stempel van de Ieperse academie, de handtekeningen van de beoordelaars en de letter die moest toelaten om na de anonieme beoordeling de kunstenaar te identificeren.
Een selectie van deze schitterende collectie academietekeningen die ons zoveel verteld over het kunstenaarsleven in de 19de eeuw wordt voor het eerst getoond in CC Het Perron in Ieper van 17 november 2024 tot 14 februari 2025 als onderdeel van de tentoonstelling Drawing! Drawing Drawing! Deze tentoonstelling is een ode aan de tekenkunst als een van de basistechnieken van de beeldende kunsten, vroeger en nu! https://www.hetperron.be/drawing
Drie studietekeningen door Edouard Hennaert, later in zijn carrière